Arbeid in een driehoeksrelatie

WAT?

In 1998 en 1999 zijn de Wet Flexibiliteit en Zekerheid (Wfz, 1999) en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi, 1998) ingevoerd. Deze hadden tot doel duidelijkheid te geven over de juridische status van uitzenden en andere vormen van arbeid in een driehoeksrelatie (werkende, inlener en bemiddelaar). In 2020 is teruggekeken op de werking van beide wetten in de huidige praktijk.

ONZE ROL?

Het onderzoek concentreert zich op inhurende organisaties en intermediairs. Het onderzoek is uitgevoerd door De Beleidsonderzoekers in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, SEO Economisch Onderzoek en Mediad. Het onderzoek bestond hoofdzakelijk uit een representatieve enquête onder ruim 1.600 bedrijven en interviews met personen uit het veld van de intermediaire dienstverlening, zoals brancheorganisaties, vakbonden en uitvoeringsorganisaties. Medewerking was er van personen, die vanaf de jaren negentig betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de genoemde wetten en de uitzendcao’s. Het onderzoek geeft niet alleen een typologie van driehoeksrelaties, maar geeft ook unieke cijfers over het vóórkomen daarvan. Het gaat in op de motieven van bedrijven om te kiezen voor bepaalde typen arbeidscontracten. Tenslotte is een analyse gegeven van de praktijk en de doelen van de wet. Het rapport is hier te downloaden.

VOOR WIE?

In de twee decennia sinds de invoering van beide wetten zijn in de praktijk verschillende arbeidsvormen ontstaan. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de flexibilisering van de arbeidsmarkt: de keuze voor interne of externe arbeid valt steeds meer uit in het nadeel van interne arbeid. Het intermediaire circuit is hierop steeds meer gaan inspelen. De uitzendformule vormde hierbij voor een belangrijk deel de basis (payrollen, detacheren). Ook de toename van het aantal zzp’ers bracht nieuwe vormen van intermediaire dienstverlening met zich mee (bemiddelen van zzp’ers, tussenkomst). Het rapport over dit onderzoek is openbaar.