Wat werkt bij persoonlijk contact in de bijstand?

In dit rapport staan drie aanpakken centraal die gericht zijn op persoonlijke begeleiding van mensen die langdurig aangewezen zijn op de bijstand. Leiden, Helmond en Tilburg hebben ieder hun eigen aanpak in pilotvorm getest en mensen op vrijwillige basis intensieve begeleiding gegeven met aandacht voor alle leefgebieden. Wat kunnen we daarvan leren?

De gevolgen van de coronacrisis in Nederland zijn groot, zeker voor kwetsbare groepen zoals mensen die langdurig aangewezen zijn op de bijstand. Uit onderzoek blijkt dat deze groepen baat hebben bij intensieve persoonlijke begeleiding. Maar juist door de coronacrisis hebben gemeenten deze begeleiding tijdelijk teruggedraaid. En wanneer de instroom in de bijstand de komende jaren gaat toenemen, bestaat de kans dat gemeenten hun re-integratieactiviteiten weer gaan richten op de meest kansrijke kandidaten.

Pleidooi en handreiking
Het rapport ‘Persoonlijke begeleiding in de bijstand’ laat zich lezen als een pleidooi en handreiking voor persoonlijke begeleiding van mensen die langdurig aangewezen zijn op de bijstand. De belangrijkste lessen uit het rapport zijn samengevat in een infographic.

Het rapport beschrijft hoe de aandacht van een professional een wereld van verschil kan maken voor mensen uit de doelgroep. Door intensieve begeleiding ervaren deelnemers minder praktische belemmeringen, staan ze positiever tegenover participatie, zijn ze beter in staat om de eigen regie te pakken en vol te houden, en ondernemen ze vaker acties om hun doel te behalen. Deelnemers komen weer onder de mensen, sporten en bewegen vaker, volgen vaker een cursus of werken een aantal uur per week als vrijwilliger.

Wat houden de pilots in?
In de drie pilots krijgen deelnemers intensieve dienstverlening van professionals. In Helmond heten ze trajectconsulenten. In Tilburg en Leiden participatiecoaches. Naast werk en opleiding staan deze professionals stil bij de woonsituatie, de financiële situatie, relaties, gezondheid en zingeving. Soms blijken dan niet de voorzieningen van de Participatiewet nodig, maar algemeen toegankelijke voorzieningen of voorzieningen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening of Zorgverzekeringswet. De pilots in Tilburg, Leiden en Helmond laten zien hoe de problematiek van de doelgroep verweven is met het brede sociale domein: van participatie tot zelfredzaamheid, van welzijn tot schuldhulpverlening, van bijzondere bijstand tot leefbaarheid. Het zijn integrale aanpakken.

Wat werkt?
Onmisbaar is een goede interactie tussen de professional en de deelnemer. Wat daarin werkt zijn de individuele aandacht van de professional en het opbouwen van vertrouwen door geduldig te zijn en empathisch vermogen te tonen. Werkzaam is ook het versterken van zelfvertrouwen van de deelnemer door een positieve instelling van de professional en het boeken van kleine successen. Daarnaast is integraal werken cruciaal: de hulpvraag van de deelnemer centraal stellen, aandacht hebben voor alle leefgebieden en de regie voeren over hulpverlening van anderen. Dit vraagt om professionals die coachende vaardigheden hebben, gemakkelijk contact leggen met mensen en zich echt kunnen inleven in de doelgroep. Ook belangrijk zijn een goede samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen en andere organisaties op bestuurlijk niveau en het stimuleren van het onderlinge vertrouwen tussen professionals van verschillende organisaties door dialoog. Verder zijn voldoende ruimte en tijd voor de professional waaronder een behapbare caseload cruciaal om van de aanpak een succes te maken.

Webinar
Op 9 september 2020 vond een webinar plaats over de pilots. Daarin vertelden betrokkenen uit de drie gemeenten en de onderzoekers meer over de aanpak. Ook werden handvatten gegeven voor gemeenten om begeleiding te geven in tijden van corona.

Lennart de Ruig

E: lennart@beleidsonderzoekers.nl
T: 06 48 31 35 67
LI: Lennart