Aanbevelingen SUWI-evaluatie basis voor verbeteringen
Op 6 juli 2021 stuurde minister Koolmees het onderzoeksrapport over de evaluatie van de wet SUWI naar de Tweede Kamer. Deze wet regelt de uitvoering van de sociale zekerheid door onder andere het UWV en de SVB in Nederland. In de kabinetsreactie die bij het rapport is bijgevoegd is uitgebreid ingegaan op de conclusies en aanbevelingen van De Beleidsonderzoekers. Per aanbeveling is beschreven op welke wijze het stelsel verder te verbeteren is.
Sinds 2002 regelt de Wet “structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen” – de Wet SUWI – de uitvoering van de sociale zekerheid in Nederland. Het SUWI-stelsel dient twee doelen, namelijk het bevorderen van de arbeidsparticipatie en het bieden van bestaanszekerheid aan diegenen die niet (meer) in staat zijn door arbeid in hun levensonderhoud te voorzien. In de Wet SUWI is vastgelegd welke taken UWV, SVB, BKWI, Inlichtingenbureau (IB) en de Landelijke Cliëntenraad (LCR) hebben in het stelsel voor Werk en Inkomen. Binnen het stelsel wordt aan miljoenen mensen bestaanszekerheid geboden, waaronder aan 3,4 miljoen AOW-gerechtigden door de SVB en aan 1,1 miljoen werklozen, zieken en arbeidsongeschikten door UWV. Daarnaast organiseert de Wet SUWI ook de inspanningen van UWV om bij te dragen aan de arbeidsparticipatie en is de samenwerking tussen UWV en gemeenten in 35 arbeidsmarktregio’s geregeld in de Wet SUWI.
Doorlichting en evaluatie
De Beleidsonderzoekers, Verwonderzoek en SEO Economisch Onderzoek voerden de evaluatie van de wet SUWI uit. Dit onderzoek betrof niet alleen de evaluatie van de wet SUWI, maar ook de verplichte beleidsdoorlichting van Artikel 11 (Uitvoering) van de SZW begroting en de evaluatie van de Kaderwet zbo’s Artikel 39 uit. Met het onderzoek is teruggekeken op de jaren 2015-2020 en is de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de structuur van de uitvoering werk en inkomen in die periode beoordeeld. Dit onderzoek biedt zicht op het uitvoeringsstelsel van werk en inkomen in al zijn facetten. Dat betekent dat het onderzoek zowel gaat over de architectuur van het stelsel (de inrichting), de aansturing van het stelsel, het toezicht op het stelsel en de participatie van cliënten, alsook de uitvoering binnen dat stelsel door de zbo’s UWV en SVB en de overige uitvoeringsorganisaties (BKWI en IB).
De hoofdvraag van dit onderzoek luidde:
In hoeverre is het SUWI-stelsel doeltreffend en doelmatig?
Conclusie
Op de hoofdvraag vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Op alle punten, inrichting, aansturing, toezicht en uitvoering, signaleren we dat er veel goed gaat, maar dat zich ook knelpunten voordoen die afbreuk doen aan de doeltreffendheid en doelmatigheid van het stelsel. Toen de Wet SUWI in 2002 werd ingevoerd was een belangrijke doelstelling om publieke waarborgen aan te brengen. De uitvoering moest klantvriendelijker, efficiënter en activerender. Nu, bijna twintig jaar later, kunnen we concluderen dat dit grotendeels is gelukt.
Er is sprake van een stabiel stelsel dat uitblinkt in het efficiënt verstrekken van uitkeringen. Uitkeringen worden over het algemeen correct en op tijd uitbetaald. Daarmee draagt de uitvoering werk en inkomen bij aan de bestaanszekerheid van miljoenen mensen in Nederland. Ten aanzien van het bevorderen van de arbeidsparticipatie ontbreekt het aan inzicht in de netto-effectiviteit van de re-integratiedienstverlening en daarmee aan inzicht in de doeltreffendheid van de uitvoering op dit punt. We veronderstellen dat de toegenomen inzet op (persoonlijke) re-integratiedienstverlening wel bijdraagt aan de doeltreffendheid van de uitvoering.
Daarmee is de uitvoering over het geheel genomen adequaat te noemen: het niveau is consequent voldoende. Wel zien we in de uitvoering ruimte voor verbetering: er zijn met name op het gebied van het activerende en klantgerichte karakter van de dienstverlening nog stappen te zetten. In het rapport zijn een groot aantal aanbevelingen gedaan over de inrichting, uitvoering en aansturing van het stelsel, het toezicht op het stelsel en de cliëntenparticipatie binnen het stelsel. In de kabinetsreactie bij het rapport gaat minister Koolmees uitgebreid in op de aanbevelingen van de onderzoekers en de verbeteringen waar hij in de toekomst aan wil werken.